Bourke parkiet - Neopsephotus bourkii

 

Parrots of de World  maakt qua naamgeving  geen onderscheid in de Bourkeparkiet en de andere Neophema soorten. Ze worden daarin dan ook gewoon ondergebracht bij de Neophema soorten. Lengte 19 cm. De Field Guide to Australian Birds spreekt wel van een Neopsephotus Bourkii , de op dit moment geldende Latijnse naam. Lengte 19- 22 cm. In de nieuwe standaard gaan we uit van 24 cm. Daar alle vogels, die gekweekt  worden, met de maximale verzorging allen wat groter van formaat worden. Door de bewoners van Australië worden ze ook wel grasparkieten(grassparakeets) genoemd. De grasparkieten noemen ze daar budgies. Verspreiding:  Het binnenland van zuidelijk en centraal Australië.

Algemeen : 
De Bourke Parkiet is een bewoner van het droge met struikgewas begroeide Acacialand. (centraal Australië). Hij is een tamelijk algemeen voorkomende soort.  Gewoonlijk ziet men ze paarsgewijs of in kleine groepjes alhoewel er tijdens een droogte wel vluchten van over de honderd vogels bij het water bijeen komen. Ze zijn zeer rustig en mak, wanneer ze opgejaagd worden fladderen ze alleen maar naar een nabij gelegen boom.  De meeste tijd van de dag verblijft deze vogel zich voedend op de grond of in het lage struikgewas, waarbij dan hun lichaamskleur zich opmerkelijk goed met de omgeving vermengd. Ze hebben  de vreemde gewoonte om voor zonsopgang en na zonsondergang soms wel na 9 uur te komen drinken. Dit doen ze in onze volière nog steeds.  Deze parkieten zijn echte nomaden, dikwijls blijven ze jaren op één plaats om dan weer verder te trekken. Ze voeden zich met graszaden en kruidachtige planten die ze op de grond of in struiken vergaren.  Men heeft ze ook van jonge grasscheuten welke door de regenval na een lange droogte periode te voorschijn kwamen, zien eten. In de volière (gevangenschap) zijn ze ook dol op vogelmuur (groenvoer). Geef dit wel met mate om darmklachten te voorkomen.

 

Nestelen: 
Tijdens de balts buigt de man lichtelijk voor de pop om zich onmiddellijk daarna in zijn volle lente op te richten, heft dan zijn vleugels op om daardoor zijn blauwe flanken te tonen, dit zien we niet bij de andere Neophema soorten.  Het broed seizoen wordt grotendeels door de regenval bepaald, maar het valt gewoonlijk tussen Augustus en December.  Het nest is in een holte in een boom op 1 tot 3 meter van de grond. De 3 tot 6 eieren worden op een laag vermolmd hout gelegd. Alleen de pop broed de eieren uit en zit zeer vast.  De broedtijd duurt ongeveer 18 dagen en de jongen vliegen bij benadering na 4 weken uit, waarna ze nog ongeveer 2 a 3 weken worden gevoerd door de ouders.  Ze verkrijgen hun volwassen verenkleed  na ongeveer 5 maanden na de jeugdrui. Maar na een jaar zijn ze het mooist op kleur en tekening.

 

Houden in gevangenschap:
Bourke parkieten zijn heel goed in een gemengde volière te houden met bv. tropen, cultuurvogels en andere niet agressieve kromsnavels. Bourke parkieten staan er om bekend ruzie uit te weg te gaan en zullen daarom ook niet voor veel problemen zorgen in een gemengde volière. Uiteraard bevestigen de uitzonderingen ook hier de regel. Ze komen het beste tot hun recht in een volière of vlucht van minimaal twee meter lang zestig cm breed en twee meter hoog. Veel klim gerei hoeft niet aanwezig te zijn omdat ze bijna alles vliegend afleggen. Mocht er gekweekt willen worden in broedkooien dan is daarvoor het advies om deze minimaal een afmeting heeft van 1 mtr x 60 cm x 40 cm BHD. Door hun rustige gedrag maken ze ook makkelijk contact met hun verzorger. Voor sommige liefhebbers kunnen ze ook wel te rustig zijn, deze noemen ze eerder lui dan rustig.

 

Standaard Bourke parkiet Wildkleur


 

Formaat

Bovenschedel en nek

Hals en wangen

Borst 

Buik

Broek 

Aarsstreek

Mantel en onderrug 

Stuit

Hand en armpennen 

Vleugel dekveren 

Middelste staartpennen 

Overige staartpennen

Onderstaart dekveren

Bovenstaart dekveren

Snavel 

Neusdop

Poten

Nagels

Ogen

 

Tekening

Voorhoofds band

Keel/wangen

Nek/mantel

Teugel/ oogring

Borst

Buik/broek

Vleugelbocht

Vleugeldek 

Vleugelpennen

Middelste staartpennen 

Man

23 cm

Donker grijs bruin.

Bruin licht grijs 

Diep rozerood

Diep rood.

Hemelsblauw

Wit

Egaal donker grijsbruin. 

Egaal donker bruin 

Zwartbruin

Zwartbruin

Zwartbruin

Zwartbruin onderzijde wit met iets grijze waas. 

Hemelsblauw

Zwartbruin

Zwartgrijs 

Lichtgrijs

Donker bruingrijs 

Zwart 

Zwart 

 

 

Diep kobaltblauw

Donker grijs bruine golftekening 

Strak afgelijnd 

Wit

Donkergrijs bruine golftekening

Strak afgelijnd

Ultramarijn blauw 

Flets geel omzoomd * zie ook K.T.A.

Buiten vlag smalle blauwe en lichte zoom 

Diep blauwe zoom 

Pop

22 cm

Donker grijs bruin.

Bruin licht grijs 

Diep rozerood

Diep rood.

Hemelsblauw

Wit

Egaal donker grijsbruin. 

Egaal donker bruin 

Donkerbruin

Donkerbruin

Donkerbruin

Zwartbruin onderzijde wit met iets grijze waas. 

Hemelsblauw

Donkerbruin 

Grijs

Lichtgrijs

Donker bruingrijs 

Zwart 

Zwart 

 

 

n.v.t. 

Donker grijs bruine golftekening

Strak afgelijnd 

Wit

Donkergrijs bruine golftekening

Strak afgelijnd

Ultramarijn blauw 

Flets geel omzoomd * zie ook K.T.A.

Buiten vlag smalle blauwe en lichte zoom 

Diep blauwe zoom 


KEURTECHNISCHE AANWIJZINGEN (K.T.A.)

Wildkleur Man:

Op het keurbriefje is de omschrijving Bourke parkiet voldoende, de toevoeging van wildkleur of wildvorm is niet meer nodig, door alleen de soort naam te vermelden wordt nu altijd, deze (wildkleur/ongemuteerde ) mee bedoeld. Ook bij de mutanten wordt alleen, naast de soortnaam van de vogel, alleen de factor erbij gezet en geen toevoeging meer zoals bijvoorbeeld Bourke parkiet opaline wildkleur, wildkleur komt te vervallen.  Bij alle combinaties worden de factoren waardoor deze combinatie is door ontstaan genoemd in de naamgeving. Door veelvuldige kweek is het formaat en model niet altijd meer ideaal te noemen. Smalle/iele Bourke parkieten komen we dan ook regelmatig tegen.  Om degeneratie in de hand te houden moet hier dan ook streng op gelet worden, dat het formaat aan de eis voldoet en het model goed vol is.  Vooral in de borst zien we soms iele vogels, waarbij de borst invalt en zeer smal is, dit soort vogels moeten streng bestraft worden bij rubriek model.  Een goed model herken je wanneer de vogel in zijaanzicht voor de vleugelbocht nog borst model toont, in vooraanzicht mag je alleen de vleugel bochten zien  bij een goed gevulde Bourke.  Bij te smalle vogels kijk je als het ware onder de vleugels, deze vleugels hangen dan ook vaak over de flanken heen, bij een goed model zijn de flanken duidelijk zichtbaar. Het is daarom ook belangrijk dat de verhoudingen van de Bourke goed in overeenstemming zijn, dus de kop moet passen bij het lichaam en geen brede vogel met een te smalle kopvorm of andersom.Deze eisen gelden uiteraard ook voor de pop en mutanten en combinaties hiervan. De kopvorm van de man oogt wat vierkant met een wat afgeplatte bovenschedel, dit mag niet bestraft worden, toch zien we door selectievorm op de groeirichting van de bevedering, ook al kopvormen die ronder zijn, dit geniet wel de voorkeur. De rode borst- en buikkleur dienen zo diep en egaal mogelijk rood te zijn.  Vaak zien we nog veel te flets gekleurde borst- en/of buikkleur. De borst oogt wat minder diep rood, door de aanwezigheid van de donkergrijsbruine golftekening. Vederonderzoek heeft aangetoond, dat de Bourke parkiet geen bruin– maar zwarte eumelanine bezit. Toch oogt met name de slag- en vleugelpennen/dekveren zwart, deze dienen dan ook zo diep mogelijk zwartbruin van kleur te zijn. Bij de pop is dit duidelijk lichter bruin van kleur. Ook schedel, rugdek en stuit dienen zo diep en egaal mogelijk te zijn. De gele omzoming in het vleugeldek wordt veroorzaakt door de gele ondergrondkleur. De toppen van deze dekveren zijn pigmentloos en hierdoor ontstaat de karakteristieke  vleugelomzoming. Anders zou de sl-ino mutant ook een omzoming moeten tonen en deze is egaal geel. Er is behoorlijkheid wat variatie in de vorm van de vleugelomzoming, van zwak met fijne flets gele omzoming tot grove/brede omzoming, met een duidelijke gele zoom. Dit laatste is de juiste vorm en de zwakke, flets omzoomde moeten bestraft worden bij tekening . Van origine is de ondergrondkleur licht roze, dit is door kwekers naar zowel geel als rood toe geselecteerd. Lichtroze wordt niet gevraagd. Ook zien we dat de vleugelomzoming regelmatig tweekleurig is, vooral bij overjarige mannen, dit is een ernstige tekeningfout, het moet of geel zijn of rood beide is niet toegestaan.  De rode vorm is niet apart omschreven in deze standaard, maar is in principe in alle kleurslagen in te kweken en ook gevraagd. U moet dan enkel de gele vleugelomzoming veranderen in rood.  Deze rode vorm wordt op het keurbriefje omschreven als Bourke parkiet (rood omzoomd), dit om de kweker duidelijk te maken dat het hier om een andere variatie gaat. De voorhoofdsband en vleugelbocht dienen zo strak mogelijk te zijn, toch is de voorhoofdsband niet zo strak zoals bij de Elegant- en Blauwvleugel parkiet.  De broek en zijkanten van de stuit dienen egaal hemelsblauw te zijn, regelmatig zien we dat deze tweekleurig blauw is. Vaak zijn deze enkel factorig violet. Deze keuren als ongemuteerde en bestraffen bij tekening, met de opmerking, dat vogel een violette waas toont in de broek. Om zeker te zijn dat deze enkel factorig violet zijn kijkt men naar de omzoming in de slagpennen, deze zijn bij enkel factorig violet violetkleurig  en dus veel dieper paars dan bij een ongemuteerde. Een regelmatige tekeningfout is ook dat de witte teugel en het wit bij de snavel een roze waas toont, dit moet bestraft worden, vaak zien we dit bij mannen die split zijn voor opaline.  Er zijn echter ook split opaline mannen die wel hier wit van kleur zijn, dus wil het niet bij voorbaat zeggen dat split opaline mannen herkenbaar zijn  
 
KEURTECHNISCHE AANWIJZINGEN (K.T.A.) poppen:

Wildkleur  Pop: 
Over de Bourke parkiet pop is in het verleden, vaak alleen maar aangegeven dat deze de voorhoofdsband mist en verder gelijk aan de man is. Dit is waarschijnlijk ook de grootste reden dat we zo weinig poppen zien op een tentoonstelling. Door er nu aparte Keurtechnische aanwijzingen van te maken, hopen we dat dit stimulerend  mag werken op het aantal inzendingen en de waardering hiervan! De pop is qua formaat iets kleiner, maar moet wel net als de man vol van model zijn. Poppen hebben een ander kopmodel dan de man, is wat kleiner/smaller en wat ronder van vorm. De rozerode lichaamskleur moet net zo diep zijn als bij de man, vaak zien we dat deze lichter is, maar door de juiste selectie te maken kan men dit zonder meer bereiken. Te fletse en vlekkerige poppen moeten dan ook streng gestraft worden bij kleur. De kopkleur loopt bij de pop door tot aan de snavel. Een groot verschil is er ook in de mantel/vleugeldek kleur en de vleugel- en staartpennen, deze zijn bij de pop veel meer donkerbruin dan bij de man waar deze zwartbruin zijn. Het blauw op de vleugelbocht en in de slagpennen is ook iets lichter. In verband met de vleugelomzoming streven we er naar dat deze nagenoeg gelijk is aan de man, vaak is deze iets fijner van vorm. Hier moet dan ook enige soepelheid worden toegepast. Verder gelijk aan de Wildkleur man. 

 

Van de Bourke parkiet zijn de volgende mutaties bekend:

Violet

Dominant bont

recessief bont 

opaline

ino 

pallid (kan ook cinnamon zijn) 

palefallow

bronzefallow

recessief gezoomd (Grizzle)

 

Tekst: Neophema studie groep. / Foto`s: Piet Onderdelinden † / Bron: Neophema standaard